Thursday, 24 June 2021

Zonnepark Venrays Broek

Zonnepark Venrays Broek

VENRAYS BROEK - Venray Transparant heeft onlangs de hand weten te leggen op een rapport van Dassenwerkgroep Venray-Horst geschreven als reactie op de plannen van Bodemzorg Limburg, sinds 2020 eigenaar van het Venrays Broek, om aldaar een zonnepark te vestigen. Venray Transparant staat volledig achter de bezwaren die beschreven worden in het rapport. Vandaar dat we overgegaan zijn tot plaatsing van een samenvatting ervan.

Bodemzorg Limburg heeft SWECO, een internationaal bureau dat duurzame samenlevingen en steden van de toekomst zegt te ontwerpen en ontwikkelen, een rapport laten opstellen. Daarin worden een aantal zaken aanmerkelijk rooskleuriger voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn. SWECO hecht groot belang aan de aanwezigheid van de dassen op de voormalige stort. Er moet terdege rekening gehouden worden met de burcht en de leefomgeving. Op de overzichtsplaatjes staan dan ook bosjes die in vroegere plannen voor het Loobeekdal als stapstenen moesten dienen waarlangs dieren zich konden verplaatsen en beschut konden verblijven. Kennelijk is het SWECO ontgaan dat deze bosjes het veld hebben moeten ruimen om plaats te maken voor nog meer kale en uitgestrekte raaigrasvlaktes rondom het melkvee bedrijf van Mts. Loonen. Op de begeleidende foto’s zijn deze vlaktes ook zichtbaar en worden daar beschreven als “karakteristiek”.

De effecten van de zonnepanelen en stromen op het huidige foerageergebied zijn ongewenst. Het landschapselement bestaande uit het biotoop op de stort is nu extra essentieel om de burchtlocatie in stand te houden.

De veranderingen waarmee de dassen ter plekke te maken krijgen betekenen nogal wat voor hen. Waarom dat zo is:

  • Dassen hebben een conservatieve leefstijl, en kunnen zich maar langzaam aanpassen aan veranderende omstandigheden. Het wegnemen van beschikbare percelen/foerageergebieden, wissels en territoriumgrenzen is een hele aanslag.
  • Dassen zijn voornamelijk afhankelijk van een bestaand patroon van geursporen om zich te kunnen oriënteren in hun territorium. Hierdoor zijn ze erg gevoelig voor ingrepen in hun leefgebied.
  • Dassen staan aan de top van de voedselpiramide, waardoor ze gevoelig zijn voor alle veranderingen van het voedselaanbod in die piramide. Het ontnemen van grote oppervlaktes foerageergebied is desastreus. Regenwormen, de belangrijkste voedselbron van dassen, zijn weg door afsluiting zodat deze voedselbron steeds moeilijker te bemachtigen is. Het benodigd gevarieerd voedselpakket binnen hun territorium is ernstig verstoord.
  • Er moeten voldoende (lijnvormige) landschapselementen (bijvoorbeeld houtwallen en hagen) aanwezig zijn, waarlangs dassen zich kunnen verplaatsen tussen burcht en foerageergebied, die schuilplekken bieden en waarmee ze zich kunnen oriënteren. Omdat een das tijdens de voortplantingsperiode (december tot en met juni) aan de kraamburcht gebonden is, is het voor het garanderen van de voortplantingsfunctie van die kraamburcht noodzakelijk, dat er in de directe nabijheid voldoende voedsel beschikbaar is. De optimale voortplantingsmogelijkheden van een dassenfamilie zijn van cruciaal belang om te kunnen overleven. Voor de lokale gunstige staat van instandhouding zijn de foerageermogelijkheden binnen een straal van 500 meter dus van groot belang. Zodra er overal hekken en beperkingen worden geplaatst nabij de burchten, wordt dit een probleem.

De veranderingen die we kunnen verwachten:

- Vegetatie en microklimaat
1. Verandering van de vegetatie als gevolg van schaduwwerking onder de panelen.
2. Verandering van de vegetatie als gevolg van verandering waterhuishouding.
3. Verandering van de vegetatie als gevolg van een verandering van het microklimaat.

- Fysische agentia bij zonneparken
1. Toename van de temperatuur in de bodem rondom kabels van het zonnepark.
2. Magneetvelden rondom kabels van het zonnepark .
3. Elektrische stromen door de grond.

Conclusie

Op grond van veranderingen in vegetatie, vochtigheid en temperatuur moet rekening worden gehouden met een verandering van de bodemsamenstelling en (micro-)organismen in de bodem bij een zonnepark.

Daarnaast moet er rekening mee worden gehouden dat veel dieren ook kleine spanningen in de bodem of bij objecten opmerken. Dat kan er toe leiden dat dieren een dergelijk gebied mijden.

Er is niet veel onderzoek gedaan naar de drempelwaarden waarbij dieren stromen en/of magnetische velden opmerken en daar hun gedrag op aanpassen. Er moet wel terdege rekening mee worden gehouden dat er diersoorten zijn waarvoor geldt dat een zonnepark on- geschikt is als habitat, ook als dat soorten betreft die voor de bouw van dat zonnepark in dat gebied voorkwamen. Bij een ruimtelijke afweging moet dus rekening worden gehouden met deze effecten.

Tenslotte nog enkele aanbevelingen

Aanbevelingen voor ruimtelijke ingrepen aan overheidsinstanties (Bron: Das en Boom)

  • Overheidsinstanties moeten bij de afweging van mensenbelangen en dassenbelangen in dassenleefgebied uitgaan van het streven de das in een lokaal gunstige staat van instandhouding te brengen en te houden en dassenleefgebied tegen aantasting te beschermen.
  • Het streven de lokale dassenpopulatie in een gunstige staat van instandhouding te behouden betekent, dat verslechteringen in elk territorium van dassenfamilies voorkomen moeten worden.
  • Bij ruimtelijke ingrepen in dassenleefgebied moet altijd een natuurtoets plaatsvinden.
  • Binnen een straal van 500 meter van een dassenhoofdburcht moet voldoende primair foerageergebied (bemest grasland) beschikbaar en toegankelijk zijn. 
  • Alleen wanneer er sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang, er geen alternatieve mogelijkheden zijn en de negatieve gevolgen van een ruimtelijk ingreep niet kunnen worden gemitigeerd of gecompenseerd, kan een dassenfamilie worden verhuisd.
  • Om de significante sterfte door verkeer in de dassenpopulatie beheersbaar te houden, moeten er bij alle nieuwe wegen en waterwegen, die leefgebied doorsnijden, verkeersvoorzieningen worden aangebracht (voorkomen versnippering van het leef- gebied).
  • Bij grote knelpunten (meerdere slachtoffers op één locatie) moeten ook bij bestaande wegen en waterwegen verkeersvoorzieningen worden aangebracht.
  • Bestaande dassenvoorzieningen zoals rasters en tunnels moeten functioneel blijven middels het plegen van noodzakelijk onderhoud (o.a. voorkomen dichtgroeien toegangsroutes), het uitvoeren van noodzakelijke reparaties en door het waarborgen van de toegankelijkheid. De overheid heeft hierin een voorbeeldfunctie.
  • Mitigerende en compenserende maatregelen, die in ontheffingen worden opgelegd, moeten functioneel zijn op het moment dat de das deze voorzieningen moet gaat gebruiken.
  • Bij regulier onderhoud rond dassenburchten moet de ecologische functionaliteit gewaarborgd blijven door de daarvoor noodzakelijke landschapselementen als bomen en hagen ruim (minimaal 50 meter) rond de burcht te behouden.