Het blijkt dat Waterschap Limburg nooit 37 ha aan gronden in het Loobeekdal onderhands had mogen verkopen aan een privé persoon. Dit blijkt uit een uitspraak in de zogenaamde Didam-zaak onlangs door de Hooge Raad eind november 2021 (ECLI:NL:2021:1778). De naleving van het gelijkheidsbeginsel wordt geweld aangedaan.
Het ministerie heeft een fact-sheet opsomming uitgebracht en deze is op onderstaand webadres te vinden:
https://www.woningmarktbeleid.nl/onderwerpen/grondbeleid/documenten/publicaties/2022/01/10 /factsheet-uitgifte-van-onroerende-zaken-en-het-biedenvan-gelijke-kansen
De fact-sheet geeft inzicht in het arrest en gaat in op de gevolgen hiervan voor overheidslichamen en marktpartijen. Het arrest van de Hoge Raad heeft consequenties voor de wijze waarop en voorwaarden waaronder overheidslichamen onroerende zaken kunnen verkopen. Een overheidslichaam kan niet langer onroerende zaken (gebouwd of ongebouwd) exclusief aan één partij te koop aanbieden zonder dit vooraf kenbaar te maken.
De fact-sheet is ter hand genomen en geprojecteerd op de onderhandse verkoop van gronden in het Loobeekdal. In het project herinrichting is door het Waterschap besloten om het instrument van onteigening voor gronden t.b.v. deze herinrichting niet in te zetten. Het moest met de (CDA-) mantel der vriendenliefde gebeuren.
Even een uitstapje naar het Land van Cuijk. Daar blijk dat een voormalig CDA (inderdaad wederom CDA) wethouder de cel wacht vanwege gesjoemel met gemeenschapsgeld. De oud-wethouder van de voormalige gemeente Mill en Sint Hubert hangt gevangenisstraf boven het hoofd. Vanwege fraude met subsidie en het plegen van valsheid in geschrifte rond de vermeende verhuizing van het varkensbedrijf van zijn familie. De rechters rekenen het de voormalig wethouder zwaar aan dat hij wethouder was toen de subsidiefraude zich afspeelde.
‘Zeker van iemand die de publieke zaak dient, mag worden verwacht op een integere wijze met publieke middelen om te gaan.’
https://www.gelderlander.nl/land-van-cuijk/cel-dreigt-voor-oud-wethouder-mill-wegens-gesjoemel-met-gemeenschapsgeld~a7f3635b/
Binnen het door CDA gedomineerde Waterschap Limburg en tot voor kort de gemeente Venray wordt het niet op integere wijze omgaan met publieke middelen heel anders bekeken. Diegene die de publieke zaak dient bij een gemeente mag gewoon zeer goedkoop, als privé persoon, gronden van een publieke dienst als het Waterschap kopen. Onderhands nog wel! Geen enkel probleem, geen enkele vraag wordt gesteld. Bij integer handelen wordt een geheel eigen invulling gekozen die zeker niet het publiek dient.
De Didam uitspraak gaat daar een stokje voor steken in de toekomst en de uitspraak heeft gevolgen voor recente cases.
Verder met de case Loobeekdal. In de Didam fact-sheet zijn een 15 tal vragen en antwoorden gegeven. Met name de onderstaande punten zijn interessant om te belichten:
- Wat heeft de Hoge Raad geoordeeld in het Didam-arrest?
- Wat is de reikwijdte van het arrest? Is het arrest ook van toepassing op andere vormen van gronduitgifte?
- Wat betekent het arrest voor reeds verkochte en geleverde onroerende zaken?
Wat heeft de Hoge Raad geoordeeld in het Didam-arrest?
Quote uit fact-sheet – “Bij de verkoop van onroerende zaken moet een overheidslichaam mededingingsruimte bieden.
De Hoge Raad heeft op 26 november 2021 geoordeeld dat een overheidslichaam dat een onroerende zaak wil verkopen, gelegenheid moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak, indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. Dit houdt in dat het overheidslichaam de koper moet selecteren aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria. Deze verplichting vloeit voort uit het gelijkheidsbeginsel, dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen (overweging 3.1.4 van het arrest). Een overheidslichaam dient dit beginsel in acht te nemen bij een beslissing met wie en onder welke voorwaarden het een overeenkomst sluit tot verkoop van een aan hem toebehorende onroerende zaak”.
Commentaar: in bovenstaande quote uit de fact-sheet staan de spelregels genoemd. Het is bekend dat er meer gegadigden waren voor de betreffende 37 ha grond. Deze zijn buitenspel gehouden en hebben geen enkele kans gehad. Dit klemt met het recht op mededinging. Waterschap Limburg heeft een discutabele weg gekozen om een CDA-wethouder te bevoordelen.
Wat is de reikwijdte van het arrest? Is het arrest ook van toepassing op andere vormen van gronduitgifte?
Quote uit fact-sheet – “Uit het arrest volgt dat een overheidslichaam bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en daarmee het gelijkheidsbeginsel in acht moet nemen. De Hoge Raad oordeelt dat dit dus ook geldt voor de beslissing met wie en onder welke voorwaarden het overheidslichaam een overeenkomst tot verkoop van een aan hem toebehorende onroerende zaak sluit.
Gelet op deze algemene formulering dient er terdege rekening mee te worden gehouden dat het arrest ook van belang kan zijn voor andere vormen van gronduitgifte, zoals erfpacht- en opstalrechten, maar ook persoonlijke gebruiksrechten zoals huur, ruil, bruikleen, pacht en andere (aan de ontwikkeling en realisatie van) vastgoed gerelateerde overeenkomsten zoals publiek-private samenwerkingsovereenkomsten waarin dergelijke rechten worden vergeven.
De precieze reikwijdte van het arrest zal zich uiteindelijk moeten uitkristalliseren in de jurisprudentie”.
Wat betekent het arrest voor reeds verkochte en geleverde onroerende zaken?
Quote uit fact-sheet – “Het ligt op dit moment niet voor de hand dat overeenkomsten waarin de door de Hoge Raad voorgestane mededingingsruimte destijds niet is geboden alsnog zonder meer nietig of vernietigbaar zouden zijn. Een en ander zal steeds mede afhangen van de specifieke omstandigheden van het geval. Daarbij zal aannemelijk een rol kunnen spelen dat de verplichting voor overheidslichamen om bij gronduitgifte mededingingsruimte te bieden, voor veel partijen als een nieuwe ontwikkeling wordt gezien”.
Commentaar: hier bieden de specifieke omstandigheden ruimte om in het geval Loobeek onderhandse verkopen ongedaan te maken. De Loobeekdal deal is zo beladen en er is een geur van vriendendiensten aanwezig dat strafrechtelijk onderzoek rechtvaardigt.
Op 3 november 2021 heeft het dagelijkse bestuur Har Frenken aangepakt. Er lagen beschuldigingen dat Frenken niet integer gehandeld zou hebben. Aanleiding was een onderzoek naar de aankoop van een stuk grond door de vrouw van Frenken. Onlangs is gebleken dat Frenken valselijk beschuldigd is en het dagelijks bestuur heeft z’n excuses aangeboden.
Frenken zelf beschouwde de kwestie als een afrekening. Volgens hem had dat te maken met een uit de hand gelopen conflict met dijkgraaf Patrick van der Broeck over de Loobeekdeal. Frenken vond dat de dijkgraaf van der Broeck niet de aangewezen persoon was om als portefeuillehouder integriteit op te treden in een onderzoek naar de gang van zaken rond het Loobeek project in Venray. Van der Broeck was daar eerder als wethouder in Venray en gedeputeerde bij betrokken zo zegt Frenken.
Har Frenken heeft tijdens de vergadering geroepen dit een extern onderzoek te licht is. In de kwestie Loonen / Driessen gronddeal is er volgens Frenken informatie achter gehouden. Wat hem betreft moet het OM starten met strafrechtelijk onderzoek. Dit is dan ook noodzakelijk om alle feiten echt boven tafel te krijgen. Een onderzoek door Hoffmann waarbij het dagelijkse bestuur de gelegenheid heeft gegrepen op afbakening (zodat de echte stank niet boven komt) is absoluut onvoldoende.
Op basis van een strafrechtelijk onderzoek en spiegeling op de Didam uitspraak zou de onderhandse (vrienden-) deal 37 ha onder de loep genomen kunnen worden. Dit zou door het waterschap georganiseerd kunnen worden. Het heeft “de lerende organisatie” hoog in het vaandel. Ook zou een benadeelde in de gronddeal aangifte kunnen doen en afdwingen dat de onderhandse grondverkoop terug wordt gedraaid en er alsnog mededingend verkocht wordt.